SV | Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer gij gekomen zult zijn in het land uwer woningen, dat Ik u geven zal; |
WLC | דַּבֵּר֙ אֶל־בְּנֵ֣י יִשְׂרָאֵ֔ל וְאָמַרְתָּ֖ אֲלֵהֶ֑ם כִּ֣י תָבֹ֗אוּ אֶל־אֶ֙רֶץ֙ מֹושְׁבֹ֣תֵיכֶ֔ם אֲשֶׁ֥ר אֲנִ֖י נֹתֵ֥ן לָכֶֽם׃ |
Spreek tot de kinderen Israels, en zeg tot hen: Wanneer gij gekomen zult zijn in het land uwer woningen, dat Ik u geven zal;
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Spreek tot de kinderen Israëls, en zeg tot hen: Wanneer gij gekomen zult zijn in het land uwer woningen, dat Ik u geven zal;
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!